En kan daarover (dus) loonheffing worden ingehouden?
Belanghebbende in de desbetreffende zaak is in dienstbetrekking werkzaam bij de Veiligheidsregio (ook wel: de werkgever) en aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer. Tijdens zijn werkzaamheden raakt belanghebbende betrokken bij een ongeval en houdt hij als gevolg daarvan blijvend letsel en een blijvende bewegingsbeperking over. De werkgever heeft een ongevallenverzekering afgesloten voor degenen die als vrijwilliger bij de brandweer werkzaam zijn. Op grond van deze verzekering is in verband met de invaliditeit van belanghebbende een letselschadevergoeding van ruim € 32.000,00 toegekend en vervolgens – onder inhouding van ruim € 13.000,00 aan loonheffing – aan belanghebbende uitgekeerd. Is de inhouding van de loonheffing terecht? De Hoge Raad heeft op deze vraag antwoord gegeven in het arrest van 25 maart 2022.[1]
Onder verwijzing naar een al ouder arrest van de Hoge Raad uit 1983[2] wordt de hoofdregel herhaald: vergoedingen van immateriële schade en verlies van arbeidskracht worden niet als loon aangemerkt. De werknemer is dus geen loonbelasting en premie volksverzekeringen verschuldigd over de schadevergoeding. Ook is de werkgever geen premies betreffende werknemersverzekeringen of bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd.
Een uitzondering op voormelde hoofdregel kan worden gemaakt indien en voor zover de werkgever aan de erkenning van de aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit.
Dat aan werkzaamheden die ter vervulling van die publieke taak worden opgedragen veelal een verhoogd risico op ernstige letselschade is verbonden brengt niet met zich mee dat van de hoofdregel afgeweken dient te worden.
Σχόλια